top of page

OPINIE: Tijd om te landen in F-16-dossier


Nu het parlement de militaire staf, experts en de minister van Defensie ondervraagd heeft, wordt het tijd om de landing in te zetten met het dossier over de vervanging van de F-16’s. Een noodlanding wordt het niet. Maar het was handig geweest mocht de landingsbaan vroeger klaargemaakt zijn.

Onlangs zag ik de VTM-serie ‘F-16’. Het is een schitterende inkijk in hoe onze gevechtspiloten dagelijks ons luchtruim en de NAVO-grenzen bewaken in een F-16, maar zich ook engageren in buitenlandse operaties tegen bijvoorbeeld Islamitische Staat (IS).

In de nationale politiek en media speelde zich ondertussen een ander feuilleton af. De vervanging van onze gevechtsvliegtuigen is een politieke beslissing, maar politici bleken niet altijd over alle informatie te beschikken. Uit hoorzittingen bleek dat de F-16’s stilaan 8.000 vlieguren tellen en daarom vanaf 2023 uit roulatie gaan. Het is niet onmogelijk om de toestellen zonder grote kosten langer te gebruiken. Het is echter geen sinecure.

Volgens cijfers van minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) kost een scenario waarbij ze zes jaar langer worden gebruikt 271 miljoen euro meer dan het aanvankelijke vervangscenario. De vergelijking zou neerkomen op het verschil tussen 8,8 miljard euro (gradueel terugtrekken) en 9,07 miljard euro (zes jaar langer vliegen).

Bovendien is niet elke opdracht daartoe geschikt. Volgens de luchtmacht van het leger kunnen we onze toestellen zes jaar langer gebruiken om ons luchtruim te bewaken, maar niet voor buitenlandse operaties. Na de turbulentie moet de regering stilaan landen. De procedure loopt. Hoe zal de regering zich opstellen? Kopen we ‘off the shelf’ of participeren we mee aan de nieuwe generatie gevechtsvliegtuigen?

Veel overwegingen spelen mee. België moet zijn geroemde luchtcapaciteit aanhouden. Daarnaast speelt ook de economische return. Lees: jobs en investeringen. Daarbij hebben alle NAVO-lidstaten beloofd om 2 procent van hun bruto binnenlands product in Defensie te investeren. België haalt nog niet eens de helft van die norm.

Cybercriminaliteit

Investeren op lange termijn betekent meer dan toestellen kopen. De instap in het F-16-project aan het eind van de jaren 70 legde de Belgische industrie geen windeieren. Wie alleen de (dure) toestellen koopt, betaalt de rekening maar deelt niet in de voordelen van een partnerschap.

Lobbyisten van verschillende producenten bestoken politici ondertussen met beloftes over compensaties als België voor hun model kiest. Deze maand hielden de ambassadeurs van vier EU-landen, het VK, Duitsland, Italië en Spanje, in Belgische kranten een pleidooi voor de Eurofighter Typhoon - een volledig Europees toestel - zwaaiend met 19 miljard euro aan economische return. Bovendien zou België via dat consortium beter zijn beschermd tegen cybercriminaliteit.

Het zijn belangrijke overwegingen. Door vroeg in het Joint Strike Fighterproject van het Amerikaanse Lockheed Martin te stappen geniet Nederland van kortingen op de ontwikkelingskosten die later worden aangerekend aan landen die het toestel aankopen.

Bovendien moet België meer dan een decennium van te lage investeringen inhalen. Een samenleving die beknibbelt op haar defensie maar geld verkwist op andere posten is ‘penny wise, pound foolish’.

Er is te veel tijd verloren in dit dossier. Veel regeringen leden aan uitstelgedrag. Zo’n 18 jaar geleden liet toenmalig eerste minister Guy Verhofstadt (Open VLD) na een langetermijnplanning te maken. Toen al had men zich moeten buigen over de vraag wat we moesten aanvangen wanneer onze F-16’s versleten zijn. Ook sp.a, de partij van collega-parlementslid Dirk Van der Maelen, zetelde toen in de federale paars-groene regering. Wat belette haar toen een langetermijnvisie te ontwikkelen over de opvolging van onze jachtvliegtuigen?

Karel De Gucht, de toenmalige Open VLD-voorzitter, stelde in 2000: ‘De F-16’s moeten pas na 2010 vervangen worden. Dus moet tijdens deze regeerperiode geen beslissing vallen over wat we al dan niet zullen kopen.’ Zo voorkwam hij stormwind in de regering. Daarmee hebben we vandaag geen oplossing.

Ondertussen leidde het JSF-dossier in Nederland herhaaldelijk tot frictie in de regering. Toch gingen onze noorderburen het debat over de vervanging van de F-16’s aan. Bij ons lijkt het alsof we dat nu op een drafje moeten afhandelen. In de periode tussen 1999 en 2007 had men nochtans ruim de tijd om de koe bij de horens te vatten. Door het dossier vooruit te schuiven, schoof men de hete aardappel telkens naar de volgende regering door.

Stonden we in de jaren 80 nog in de voorhoede met onze F-16’s, die we samen met Nederland, Noorwegen en Denemarken aankochten, dan zien we dat die landen al lang hun beslissing hebben genomen. In Nederland ging daar ongeveer 15 jaar parlementair debat aan vooraf.

Een beslissing dringt zich op. Niets doen is geen optie maar maakt België de risee bij zijn Europese en NAVO-partners. Wordt België opnieuw een hoogvlieger? Of betaalt de belastingbetaler het gelag voor bestuurlijk uitstelgedrag?

Veli Yüksel Defensiespecialist van CD&V. In de Kamer zetelt hij onder meer in de commissie Landsverdediging.

Dit opiniestuk verscheen in De Tijd van 31 mei 2018.


bottom of page